Zoeken

Jeremia 36,29 - En tot koning Jojakim van Juda moet ge zeggen: Dit zegt Jahwe: Ge hebt die boekrol verbrand en gezegd: Waarom hebt u daarin geschreven: De koning van Babel komt dit land verwoesten, zodat er geen mens of dier overblijft?
Jeremia 51,62 - U moet zeggen: Jahwe, Gij hebt aangekondigd dat Ge deze stad zult verwoesten, zodat er niemand meer woont, mens noch dier, en dat ze voor altijd een wildernis wordt.
Jeremia 36,32 - Jeremia stelde de schrijver Baruch een nieuwe boekrol ter hand. Deze schreef daarin wat Jeremia dicteerde: alles wat in de boekrol gestaan had die door koning Jojakim van Juda was verbrand en nog vele andere woorden van dezelfde strekking.
Jeremia 33,10 - Dit zegt Jahwe: In dit land waarvan gij zegt: `Het ligt vernield, verlaten van mens en dier', in de steden van Juda en de straten van Jeruzalem die zijn verwoest, waar geen mens of dier meer woont,
Jeremia 34,2 - Dit zegt Jahwe, Israëls God: Ga aan koning Sidkia van Juda zeggen: Dit zegt Jahwe: Ik lever deze stad over aan de koning van Babel, hij zal haar in de as leggen.
Jesaja 37,6 - zei deze tot hen: `Dit moet gij uw heer zeggen: Dit zegt Jahwe: Laat u geen angst aanjagen door wat u gehoord hebt, de woorden waarmee die jongens van de koning van Assur mij gelasterd hebben.
2 Koningen 18,25 - Zou ik trouwens, zonder dat Jahwe het wilde, maar deze plaats zijn opgerukt om haar te verwoesten? Neen, Jahwe heeft tot mij gezegd: Ruk op naar dat land en verwoest het!'
Jeremia 29,22 - De ballingen van Juda in Babel zullen dan ook als verwensing zeggen: Moge Jahwe met u doen, als met Sidkia en Achab, die door de koning van Babel op het vuur zijn geroosterd.
Jeremia 19,3 - Gij moet hun zeggen: Hoor het woord van Jahwe, koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem: Dit zegt Jahwe van de machten, Israëls God: Rampen breng Ik over deze plaats, zodat de oren tuiten van iedereen die het hoort.
2 Koningen 22,18 - Wat betreft de koning van Juda zelf, die u heeft gezonden om Jahwe te raadplegen, tot hem moet gij het volgende zeggen: Zo spreekt Jahwe de God van Israël met betrekking tot de woorden waarnaar gij geluisterd hebt:
Ezechiël 28,2 - Mensenkind, zeg tegen de vorst van Tyrus: Dit zegt Jahwe de Heer: Gij bent hoogmoedig geworden en hebt gezegd: 'Ik ben een god, ik zit op een goddelijke troon, midden op zee.' Ofschoon ge maar een mens bent, en geen god, hebt ge gemeend goddelijke wijsheid te bezitten.
Jeremia 28,13 - `Ga naar Chananja, en zeg hem: Dit zegt Jahwe: Een houten juk hebt ge gebroken; een ijzeren juk komt er voor in de plaats.
Jesaja 37,21 - Toen liet Jesaja, de zoon van Amos, tot Hizkia zeggen: `Dit zegt Jahwe, de God van Israël: Ik heb het gebed gehoord dat gij tot Mij gericht hebt omwille van Sanherib, de koning van Assur.'
Jeremia 45,1 - Toen Baruch, zoon van Neria, in het vierde jaar van Jojakim, zoon van Josia, de koning van Juda, alles wat Jeremia dicteerde in de boekrol had geschreven, richtte de profeet tot hem dit woord:
2 Koningen 12,5 - Joas had tot de priesters gezegd: `Het geld dat als wijgeschenk in de tempel van Jahwe geofferd wordt in gangbare munt, het losgeld dat voor mens en dier is vastgesteld, en het geld dat iemand uit eigen beweging naar de tempel van Jahwe brengt,
2 Kronieken 34,26 - Zeg daarom tot de koning van Juda, die u gestuurd heeft om Jahwe te raadplegen: Zo spreekt Jahwe, de God van Israël, met betrekking tot de woorden die gij gehoord hebt:
Jeremia 44,7 - Welnu dan, dit zegt Jahwe, de God van de machten, Israëls God: Waarom doet ge uzelf dit aan? Waarom wilt ge de ondergang van de mannen en vrouwen, de kinderen en zuigelingen van Juda, zodat er niemand meer overblijft?
2 Koningen 18,22 - En nu kunt u wel tegen mij zeggen: Op Jahwe onze God vertrouwen wij! Maar juist aan diens offerhoogten en altaren heeft Hizkia een einde gemaakt en hij heeft tot de mensen van Juda en Jeruzalem gezegd: Voor dit altaar, hier in Jeruzalem, moet u zich neerbuigen.
1 Koningen 2,42 - liet de koning hem roepen en zei: 'Heb ik u niet bij Jahwe laten zweren en heb ik u niet uitdrukkelijk gewaarschuwd: Besef goed dat er de dood op staat als u weggaat, waarheen dan ook. Toen hebt u gezegd: Goed, ik houd me eraan.
1 Samuel 12,12 - Maar toen u Nachas, de koning van de Ammonieten, op u af zag komen, hebt u, terwijl Jahwe uw God toch uw koning is, tot mij gezegd: Een koning moet over ons heersen!
Exodus 33,12 - Mozes sprak tot Jahwe: `Gij zegt wel tegen mij: Laat het volk verder trekken, maar Gij hebt mij niet laten weten wie Gij met mij meezendt. Toch had Gij gezegd: Ik heb mijn keuze op u laten vallen en u mijn bijzondere gunst geschonken.
Jeremia 43,10 - Dan moet ge hun zeggen: Dit zegt Jahwe van de machten, Israëls God: Ik ontbied mijn dienaar Nebukadnessar, de koning van Babel, hij zal zijn troon plaatsen op de stenen die Ik hier ingemetseld heb, en er zijn koningstent opslaan.
Jeremia 44,26 - Luistert echter naar het woord van Jahwe, mensen van Juda die in Egypte woont: Ik heb bij mijn grote naam gezworen, zegt Jahwe: In heel Egypte zal geen enkele Judeeër nog mijn naam aanroepen of zeggen: Zowaar Jahwe leeft!
Ezechiël 25,3 - en zeg tot Ammon: Luister naar het woord van Jahwe de Heer. Dit zegt Jahwe de Heer: Omdat ge' haha!' geroepen hebt toen mijn heiligdom ontwijd werd en de grond van Israël werd verwoest en toen het volk van Juda in ballingschap moest gaan,
2 Koningen 19,6 - zei deze tot hen: `Dit moet gij uw heer zeggen: Laat u geen angst aanjagen door wat u gehoord hebt, de woorden waarmee die jongemannen van de koning van Assur mij gelasterd hebben.
1 Koningen 1,13 - Ga naar koning David en zeg hem: `Mijn heer de koning, hebt u uw dienares niet onder ede verzekerd dat mijn zoon Salomo u als koning op zou volgen en dat hij zou zetelen op uw troon? Waarom is Adonia dan koning geworden?'
Evangelie volgens Marcus 11,31 - Zij beraadslaagden onder elkaar: Als wij zeggen: van de hemel, dan zal Hij antwoorden: Waarom hebt gij hem dan geen geloof geschonken?
Jeremia 28,4 - Ook Jekonja, zoon van Jojakim, de koning van Juda, en alle ballingen van Juda breng Ik uit Babel naar deze plaats terug - godsspraak van Jahwe -; want Ik breek het juk van de koning van Babel.'
Ezechiël 29,3 - spreek aldus: Dit zegt Jahwe de Heer: Ik keer Mij tegen u, Farao, koning van Egypte, gij grote krokodil, die daar ligt in de Nijl. Gij hebt gezegd: 'De Nijl is van mij; ik heb hem voor mij gemaakt.'
2 Koningen 22,16 - `Zo spreekt Jahwe de God van Israël: Aan de man die u naar mij gezonden heeft moet u het volgende zeggen: Zo spreekt Jahwe: Gij zult zien dat Ik onheil breng over deze plaats en haar bewoners, al het onheil uit het boek dat de koning van Juda gelezen heeft.
2 Koningen 17,26 - Toen werd tot de koning van Assur gezegd: De volken die u gedeporteerd hebt en hebt ondergebracht in de steden van Samaria weten niet hoe zij de God van dat land moeten vereren; daarom heeft die God leeuwen op hen afgestuurd, die hen doden, omdat zij niet weten hoe zij de God van dat land moeten vereren.
Evangelie volgens Matteüs 21,25 - Het doopsel van Johannes, waar was dat vandaan? Van de hemel of van de mensen?” Zij beraadslaagden onder elkaar: “Als wij zeggen: van de hemel, dan zal Hij tegen ons zeggen: Waarom hebt gij hem dan geen geloof geschonken?
Jeremia 36,30 - Daarom zegt Jahwe over koning Jojakim van Juda: Geen van zijn nakomelingen zal op de troon van David zitten. Zijn lijk zal blijven liggen overdag in de hitte, 's nachts in de kou.
2 Koningen 19,20 - Toen liet Jesaja, de zoon van Amos, tot Hizkia zeggen: `Zo spreekt Jahwe, de God van Israël: Ik heb het gebed gehoord dat gij tot Mij gericht hebt aangaande Sanherib, de koning van Assur.
2 Koningen 9,37 - en het lijk van Izebel zal als mest op het land zijn, op het akkerland van Jizreel, zodat men niet zal kunnen zeggen: Hier ligt Izebel.'
Jesaja 36,10 - Zou ik trouwens, zonder dat Jahwe het wilde, naar dit land zijn opgerukt om het te verwoesten? Neen, Jahwe heeft tot mij gezegd: Ruk op naar dat land en verwoest het!'
Jeremia 37,7 - Dit zegt Jahwe, Israëls God: Aan de koning van Juda, die u zendt om Mij te raadplegen, moet ge zeggen: De legers van Farao die oprukken om u te helpen, trekken weer naar Egypte af.
1 Koningen 2,43 - Waarom hebt u zich dan niet gehouden aan de eed bij Jahwe en aan het verbod dat ik u heb opgelegd?'
Jeremia 17,20 - en zeg hun: Koningen van Juda, inwoners van Juda en van Jeruzalem, die door deze poorten komt, luistert naar het woord van Jahwe.
1 Koningen 21,19 - Zeg hem: Zo spreekt Jahwe: Komt gij na een moord het erfgoed in bezit nemen? Zeg hem dan: Zo spreekt Jahwe: Op de plaats waar de honden het bloed van Nabot opgelikt hebben zullen ze ook het uwe oplikken.'
Rechters 6,10 - Ik heb u gezegd: Ik ben Jahwe, uw God; ook al woont gij in het land van de Amorieten, gij moogt hun goden niet vereren. Maar gij hebt niet naar mijn stem geluisterd.'
1 Koningen 14,5 - maar Jahwe had tot hem gezegd: `De vrouw van Jerobeam komt u raadplegen over haar zoon, want die is ziek. Zo en zo moet ge haar antwoorden. Ze zal zich vermomd bij u aandienen.'
Jeremia 44,30 - Dit zegt Jahwe: Ik lever Farao Chofra, de koning van Egypte, uit aan de vijanden die hem naar het leven staan, zoals Ik ook koning Sidkia van Juda heb uitgeleverd aan koning Nebukadnessar van Babel, de vijand die hem naar het leven stond.'
2 Koningen 18,5 - Hizkia stelde zijn vertrouwen op Jahwe, de God van Israël; daarin werd hij door geen van de koningen van Juda na hem geevenaard, noch door een van zijn voorgangers.
Deuteronomium 4,10 - het was de dag dat gij bij de Horeb voor Jahwe uw God hebt gestaan, omdat Hij mij gezegd had: `Breng het volk bijeen; Ik wil hen toespreken, zodat zij Mij leren vrezen, al de dagen dat zij in het land leven, en zodat ook hun kinderen leren dat te doen.'
2 Koningen 19,23 - Door uw boden hebt gij de Heer gehoond en hebt gij gezegd: Met mijn talrijke wagens bestijg ik de hoogten van de bergen, de flanken van de Libanon. Ik vel zijn statige ceders, zijn prachtigste cypressen. Tot zijn laatste schuilhoek dring ik door, tot de weelde van zijn hof.
Genesis 12,19 - Waarom hebt u mij niet verteld dat zij uw vrouw is? Waarom hebt u gezegd dat ze uw zuster is, zodat ik haar als vrouw heb genomen? Hier is uw vrouw, neem haar mee en ga heen!'
1 Koningen 13,21 - Deze riep tot de man Gods uit Juda: `Zo spreekt Jahwe: Omdat gij u verzet hebt tegen het bevel van Jahwe en u niet gehouden hebt aan het verbod dat Jahwe uw God u gaf,
Jeremia 38,22 - Alle vrouwen die nog in het paleis van de koning van Juda zijn, worden weggevoerd naar de bevelhebbers van de koning van Babel. Dan zullen ze zeggen: Ze hebben u bedrogen en overweldigd, die goede vrienden van u. Nu uw voeten wegzakken in de modder, trekken zij zich terug.
Ezechiël 32,11 - Want dit zegt Jahwe de Heer: Het zwaard van de koning van Babel komt op u af;